1
Haal het gebraad uit de koelkast en laat het op kamertemperatuur komen. Verwarm intussen de oven voor op 180°C.
2
Dun de tijm en rozemarijn uit. Hak fijn, samen met de peterselie. Meng de kruiden met de boter, het paneermeel, en wat peper en zout. Kneed alles in een worst en leg het in de koelkast.
3
Dun de tijm en rozemarijn uit. Hak fijn, samen met de peterselie. Meng de kruiden met de boter, het paneermeel, en wat peper en zout. Kneed alles in een worst en leg het in de koelkast.
4
Snipper de sjalotten en bak ze 5 min. in 30 g boter. Giet de portwijn en kalfsfond erbij. Laat tot de helft inkoken. Voeg de sojasaus en balsamicocrème toe. Laat 2 min. sudderen en zeef. Breng op smaak, voeg een klontje boter toe, mix alles met een garde en houd het geheel warm.
5
Haal de peterselieboter uit de koelkast. Maak er een reep van met dezelfde lengte als het gebraad en met een dikte van 6 mm.
6
Kruid het gebraad met peper en zout. Schroei het in de zonnebloemolie in een ovenvaste koekenpan. Als het rondom goudbruin is, schep de peterselieboter die óp het gebraad. Zet onmiddellijk 10-15 min. in de oven. De exacte gaartijd hangt af van je voorkeur.
7
Bak intussen de champignons in 30 g boter.
8
Serveer warm, met de champignons en portsaus.
1
Haal het gebraad uit de koelkast en laat het op kamertemperatuur komen. Verwarm intussen de oven voor op 180°C.
2
Dun de tijm en rozemarijn uit. Hak fijn, samen met de peterselie. Meng de kruiden met de boter, het paneermeel, en wat peper en zout. Kneed alles in een worst en leg het in de koelkast.
3
Dun de tijm en rozemarijn uit. Hak fijn, samen met de peterselie. Meng de kruiden met de boter, het paneermeel, en wat peper en zout. Kneed alles in een worst en leg het in de koelkast.
4
Snipper de sjalotten en bak ze 5 min. in 30 g boter. Giet de portwijn en kalfsfond erbij. Laat tot de helft inkoken. Voeg de sojasaus en balsamicocrème toe. Laat 2 min. sudderen en zeef. Breng op smaak, voeg een klontje boter toe, mix alles met een garde en houd het geheel warm.
5
Haal de peterselieboter uit de koelkast. Maak er een reep van met dezelfde lengte als het gebraad en met een dikte van 6 mm.
6
Kruid het gebraad met peper en zout. Schroei het in de zonnebloemolie in een ovenvaste koekenpan. Als het rondom goudbruin is, schep de peterselieboter die óp het gebraad. Zet onmiddellijk 10-15 min. in de oven. De exacte gaartijd hangt af van je voorkeur.
7
Bak intussen de champignons in 30 g boter.
8
Serveer warm, met de champignons en portsaus.