1
Pel de garnalen en doe ze in de koelkast.Houddepantsers apart. Hak de sjalotten, de wortelen, de selder, de teentjes knoflook en de peterseliesteeltjes grof.
2
Fruit alles 2 min. op een vrij hoog vuur, in een stoofpan met 20g boter en de tijm. Voeg de garnaalpantsers toe, fruit nog 2 min. op een vrij hoog vuur en overgiet met de cognac. Schakel de dampkap uit (héél belangrijk!) en flambeer. Voeg de witte wijn, de visfond en de tomaten toe. Breng aan de kook en laat gedurende 30 min. zonder deksel zachtjes sudderen.
3
Filter de bereiding. Giet het sap in de beker van de mixer of de blender, voeg 2 pollepels van de ingrediënten uit de zeef toe en mix heel fijn. Filter door een puntzeef tot een gladde bisque.
4
Smelt 40 g boter in een stoofpan, bestrooi met 40 g bloem en laat al mengend lichtjes goudbruin worden. Voeg al kloppend en beetje bij beetje de bisque toe (6 dl), breng aan de kook en laat 3 min. op een zacht vuurtje indikken.
5
Voeg de gepelde garnalen toe en breng verder op smaak. Bekleed een bakplaat met bakpapier en giet er de bereiding in. Laat lauw worden, dek af en laat 12 u in de koelkast opstijven.
6
Klop 1 heel ei en 2 eiwitten los met peper en zout. Ontvorm de bereiding en snijd ze in 16 (voorgerecht) of 24 porties (aperitief).
7
Rol ze tot balletjes, haal ze door de bloem, door de losgeklopte eieren en ten slotte door het paneermeel. Laat ze minstens 2 u in de koelkast rusten (heel belangrijk, zodat de korst vast wordt!).
8
Bak telkens een klein aantal kroketjes in de hete olie (180°C), tot ze goudbruin zijn (± 3 min. per bakbeurt). Laat ze op keukenpapier uitlekken en bak ook de krulpeterselie. Dien meteen op, met citroen.
1
Pel de garnalen en doe ze in de koelkast.Houddepantsers apart. Hak de sjalotten, de wortelen, de selder, de teentjes knoflook en de peterseliesteeltjes grof.
2
Fruit alles 2 min. op een vrij hoog vuur, in een stoofpan met 20g boter en de tijm. Voeg de garnaalpantsers toe, fruit nog 2 min. op een vrij hoog vuur en overgiet met de cognac. Schakel de dampkap uit (héél belangrijk!) en flambeer. Voeg de witte wijn, de visfond en de tomaten toe. Breng aan de kook en laat gedurende 30 min. zonder deksel zachtjes sudderen.
3
Filter de bereiding. Giet het sap in de beker van de mixer of de blender, voeg 2 pollepels van de ingrediënten uit de zeef toe en mix heel fijn. Filter door een puntzeef tot een gladde bisque.
4
Smelt 40 g boter in een stoofpan, bestrooi met 40 g bloem en laat al mengend lichtjes goudbruin worden. Voeg al kloppend en beetje bij beetje de bisque toe (6 dl), breng aan de kook en laat 3 min. op een zacht vuurtje indikken.
5
Voeg de gepelde garnalen toe en breng verder op smaak. Bekleed een bakplaat met bakpapier en giet er de bereiding in. Laat lauw worden, dek af en laat 12 u in de koelkast opstijven.
6
Klop 1 heel ei en 2 eiwitten los met peper en zout. Ontvorm de bereiding en snijd ze in 16 (voorgerecht) of 24 porties (aperitief).
7
Rol ze tot balletjes, haal ze door de bloem, door de losgeklopte eieren en ten slotte door het paneermeel. Laat ze minstens 2 u in de koelkast rusten (heel belangrijk, zodat de korst vast wordt!).
8
Bak telkens een klein aantal kroketjes in de hete olie (180°C), tot ze goudbruin zijn (± 3 min. per bakbeurt). Laat ze op keukenpapier uitlekken en bak ook de krulpeterselie. Dien meteen op, met citroen.