1
Maak de puree: schil de knolselder en snijd hem in stukken. Doe ze met de ongepelde aardappelen in een kookpot, bedek met koud water en breng aan de kook. Laat ± 45 min. sudderen tot alles mals is.
2
Verwarm de oven voor op 180°C. Schik de sneetjes spek in 2 rijen die elkaar deels overlappen, om een grote rechthoek te vormen. Leg het gebraad op het spek en wikkel het erin. Bind vast met de tijm, de laurierblaadjes en de teentjes knoflook in plakjes. Leg het gebraad in een ovenschaal met het water. Bestrooi het met de zwarte peper en leg er 3 ongepelde gehalveerde sjalotten rond. Laat 45 min. braden en overgiet intussen af en toe met het braadvocht.
3
Maak de peren in de wijn: schil de peren gedeeltelijk, zonder het steeltje te verwijderen. Schik ze rechtop in een stoofpan waar ze net in passen. Voeg de tijm, de laurier, de Glühwein en een beetje water toe (maximum 20%), zodat de peren tot aan hun steel onderstaan. Breng langzaam aan de kook en laat 25 min. sudderen. Laat de peren in het sap lauw worden.
4
Fruit de groene peper en 2 fijngesnipperde sjalotten gedurende 5 min. op een zacht vuurtje, in een braadpan met de gesmolten boter. Voeg de kalfsfond en 2 dl kookwijn van de peren toe. Laat op een vrij hoog vuur voor de helft inkoken. Giet er de room bij en laat 5 min. pruttelen. Voeg een scheutje citroensap toe en breng verder op smaak.
5
Schil de gekookte aardappelen en plet ze tot puree met de selder, de boter, de gehakte peterselie, peper en zout. Werk de peren af met een scheutje olijfolie. Snijd het gebraad in sneetjes en serveer het met de puree, de saus en de peren.
1
Maak de puree: schil de knolselder en snijd hem in stukken. Doe ze met de ongepelde aardappelen in een kookpot, bedek met koud water en breng aan de kook. Laat ± 45 min. sudderen tot alles mals is.
2
Verwarm de oven voor op 180°C. Schik de sneetjes spek in 2 rijen die elkaar deels overlappen, om een grote rechthoek te vormen. Leg het gebraad op het spek en wikkel het erin. Bind vast met de tijm, de laurierblaadjes en de teentjes knoflook in plakjes. Leg het gebraad in een ovenschaal met het water. Bestrooi het met de zwarte peper en leg er 3 ongepelde gehalveerde sjalotten rond. Laat 45 min. braden en overgiet intussen af en toe met het braadvocht.
3
Maak de peren in de wijn: schil de peren gedeeltelijk, zonder het steeltje te verwijderen. Schik ze rechtop in een stoofpan waar ze net in passen. Voeg de tijm, de laurier, de Glühwein en een beetje water toe (maximum 20%), zodat de peren tot aan hun steel onderstaan. Breng langzaam aan de kook en laat 25 min. sudderen. Laat de peren in het sap lauw worden.
4
Fruit de groene peper en 2 fijngesnipperde sjalotten gedurende 5 min. op een zacht vuurtje, in een braadpan met de gesmolten boter. Voeg de kalfsfond en 2 dl kookwijn van de peren toe. Laat op een vrij hoog vuur voor de helft inkoken. Giet er de room bij en laat 5 min. pruttelen. Voeg een scheutje citroensap toe en breng verder op smaak.
5
Schil de gekookte aardappelen en plet ze tot puree met de selder, de boter, de gehakte peterselie, peper en zout. Werk de peren af met een scheutje olijfolie. Snijd het gebraad in sneetjes en serveer het met de puree, de saus en de peren.