1
Snijd het vanillestokje overlangs en schraap er het merg uit. Warm 1⁄3 van de melk met de vanille op en haal de pan net vóór het kookpunt van het vuur. Dek af en laat trekken.
2
Verwarm de oven voor op 150°C, op statische warmte (vooral niet op hetelucht!). Bevochtig een ronde bakvorm van 20 cm diameter, schud hem, maar droog hem niet. Bekleed de bakvorm met bakpapier, druk het bakpapier goed aan tegen de wanden en laat het aan de zijkanten uitsteken.
3
Splits de eiwitten van de eidooiers. Klop de eidooiers op met 125 g suiker, tot het mengsel wit wordt en in volume verdubbelt. Roer er de bloem en de gesmolten boter onder. Haal het vanillestokje uit de lauwe melk, meng de melk met de rest van de koude melk en giet hem beetje bij beetje bij het deeg (het deeg wordt even vloeibaar als pannenkoekendeeg). Meng heel voorzichtig.
4
Klop de eiwitten tot stevig schuim met het zout en schep ze met een garde bij het deeg. Meng niet te veel: het deeg moet niet homogeen zijn en er moeten aan de oppervlakte eiwitklonters zichtbaar zijn. Giet in de bakvorm en schuif 55 à 60 min. in de oven: het midden moet nog lichtjes trillen (reken 50 min. voor een klassieke springvorm van 22 of 24 cm). Laat volledig afkoelen, dek af en zet 12 u in de koelkast.
5
Schil ½ sinaasappel zo dun mogelijk en snijd de zeste in fijne staafjes. Schil de 3 sinaasappelen à vif, snijd de partjes tussen de vliezen uit en laat ze in een zeef uitlekken. Doe dit allemaal boven een groot bord om het sap op te vangen. Giet het sap in een kleine steelpan en pers er de ongebruikte stukken sinaasappel ook in (je hebt ± 1,5 dl sap). Voeg de zestes en de rest van de suiker toe. Breng aan de kook en laat op een vrij hoog vuur met de helft inkoken. Laat de siroop in een kom afkoelen.
6
Ontvorm de taart, werk ze af met de sinaasappelen, overgiet ze met siroop en bestrooi ze met gehakte munt. Dien koel op.
1
Snijd het vanillestokje overlangs en schraap er het merg uit. Warm 1⁄3 van de melk met de vanille op en haal de pan net vóór het kookpunt van het vuur. Dek af en laat trekken.
2
Verwarm de oven voor op 150°C, op statische warmte (vooral niet op hetelucht!). Bevochtig een ronde bakvorm van 20 cm diameter, schud hem, maar droog hem niet. Bekleed de bakvorm met bakpapier, druk het bakpapier goed aan tegen de wanden en laat het aan de zijkanten uitsteken.
3
Splits de eiwitten van de eidooiers. Klop de eidooiers op met 125 g suiker, tot het mengsel wit wordt en in volume verdubbelt. Roer er de bloem en de gesmolten boter onder. Haal het vanillestokje uit de lauwe melk, meng de melk met de rest van de koude melk en giet hem beetje bij beetje bij het deeg (het deeg wordt even vloeibaar als pannenkoekendeeg). Meng heel voorzichtig.
4
Klop de eiwitten tot stevig schuim met het zout en schep ze met een garde bij het deeg. Meng niet te veel: het deeg moet niet homogeen zijn en er moeten aan de oppervlakte eiwitklonters zichtbaar zijn. Giet in de bakvorm en schuif 55 à 60 min. in de oven: het midden moet nog lichtjes trillen (reken 50 min. voor een klassieke springvorm van 22 of 24 cm). Laat volledig afkoelen, dek af en zet 12 u in de koelkast.
5
Schil ½ sinaasappel zo dun mogelijk en snijd de zeste in fijne staafjes. Schil de 3 sinaasappelen à vif, snijd de partjes tussen de vliezen uit en laat ze in een zeef uitlekken. Doe dit allemaal boven een groot bord om het sap op te vangen. Giet het sap in een kleine steelpan en pers er de ongebruikte stukken sinaasappel ook in (je hebt ± 1,5 dl sap). Voeg de zestes en de rest van de suiker toe. Breng aan de kook en laat op een vrij hoog vuur met de helft inkoken. Laat de siroop in een kom afkoelen.
6
Ontvorm de taart, werk ze af met de sinaasappelen, overgiet ze met siroop en bestrooi ze met gehakte munt. Dien koel op.