1
Giet 2 el water in een kleine steelpan, bestuif met 80 g fijne suiker en verwarm, zonder te mengen, tot een amberkleurige karamel. Haal de pan van het vuur, voeg de room toe en warm zachtjes op, tot een gladde textuur. Haal de pan van het vuur, voeg 40 g boter in stukken toe en zout. Laat 2 min. rusten, meng en giet in een kom. Laat afkoelen.
2
Mix de eieren en de gehakte amandelen tot een homogeen mengsel fijn. Meng er de bloem, 50 g fijne suiker, 1 snufje zout en de malse boter onder.
3
Schil de appelen, rasp ze met de grove kant van de rasp en meng ze onder het deeg.
4
Schep grote lepels deeg op voldoende afstand van elkaar in een grote beboterde braadpan. Plet ze en bak ze aan de 2 kanten, op een matig vuurtje.
5
Dien de pancakes warm op, met de karamelsaus.
1
Giet 2 el water in een kleine steelpan, bestuif met 80 g fijne suiker en verwarm, zonder te mengen, tot een amberkleurige karamel. Haal de pan van het vuur, voeg de room toe en warm zachtjes op, tot een gladde textuur. Haal de pan van het vuur, voeg 40 g boter in stukken toe en zout. Laat 2 min. rusten, meng en giet in een kom. Laat afkoelen.
2
Mix de eieren en de gehakte amandelen tot een homogeen mengsel fijn. Meng er de bloem, 50 g fijne suiker, 1 snufje zout en de malse boter onder.
3
Schil de appelen, rasp ze met de grove kant van de rasp en meng ze onder het deeg.
4
Schep grote lepels deeg op voldoende afstand van elkaar in een grote beboterde braadpan. Plet ze en bak ze aan de 2 kanten, op een matig vuurtje.
5
Dien de pancakes warm op, met de karamelsaus.